Een muzikale komeet
Willem Pijper (1894-1947) is vanaf 1917 niet weg te denken uit het Nederlandse muziekleven. Zijn symfonische werken worden onmiddellijk gespeeld door alle grote orkesten in Nederland, zijn kamermuziek staat al begin jaren ’20 op de lessenaars in Berlijn, Wenen, Praag, Londen en Parijs. Als recensent schrijft hij vanaf zijn 22ste vlijmscherpe kritieken en doorwrochte essays. Voor een hele generatie jonge musici was Pijper – een geboren docent – een baken. Het grote publiek beschouwt hem als dé vertegenwoordiger van de nieuwe muziek.
Jonge maker
Als jonge maker is hij anno 1922 in Salzburg betrokken bij de oprichting van de International Society for Contemporary Music, die dit jaar haar 100ste verjaardag viert. Het was het moment waarop jonge componisten voor het eerst na de Eerste Wereldoorlog weer internationaal met elkaar in contact kwamen. Ze hoorden voor het eerst muziek van leeftijdsgenoten als Milhaud, Honegger, Hindemith, Bartok, Berg, Webern en Schönberg, om de bekendste te noemen.
Rotterdam
Pijper besteedde het grootste deel van zijn werkzame leven in Rotterdam. Van 1930, toen hij benoemd werd tot de eerste directeur van het Toonkunst Conservatorium tot zijn dood in 1947. Hij zorgt gedurende de jaren ’30 voor de aansluiting van de stad bij internationale modernistische tendensen, en bovendien stimuleert hij de moderne dans, door Corrie Hartong naast zich te benoemen als directrice van de Dansschool en haar onvoorwaardelijk ruimte te geven voor haar eigentijdse visie op bewegingskunst.
Museum Boijmans
Pijpers status in het Rotterdam van de jaren ’30 blijkt onder andere uit het feit dat bij de opening van Museum Boijmans in 1935 zijn opera Halewijn in een nieuwe enscenering werd uitgevoerd, met regie en decors van Eduard Verkade, met het Rotterdams Philharmonisch Orkest en Eduard Flipse in de bak en een nieuwe choreografie van Corrie Hartong, uiteraard met danseressen van de Dansschool, een typisch ‘lokale’ productie voor en van de eigen stad.
Filosofie
Pijpers filosofie was gebaseerd op ‘het niet weerkerende ogenblik’, op het besef van een voortdurende groei. Zijn zogenoemde kiemceltechniek was niet een compositorisch trucje, maar diep geworteld in het besef dat mens en samenleving niet moeten blijven hangen in het bestaande, niet moeten teruggrijpen op het verleden, het besef dat de essentie niet ligt in herhaling van het vertrouwde, maar in groei en ontwikkeling. Deze houding zou je de essentie van het modernisme kunnen noemen.
Actualiteitswaarde
Wat deed een intellectueel als Pijper in deze werkstad? Wat wilde Rotterdam tijdens het interbellum met de oprichting van het Toonkunst Conservatorium, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de bouw van Museum Boijmans? Wat was Pijpers rol als vertegenwoordiger van de ‘hoge kunsten’ in een stad die vooral bekend staat als exponent van de nieuwe, moderne massacultuur? Wat is de rol van de intellectueel en de kunstenaar in verontrustende tijden? Er schuilt grote actualiteitswaarde in zijn aanwezigheid in Rotterdam.
> De Willem Pijper Stichting beheert de intellectuele nalatenschap van Willem Pijper en bevordert de uitvoering van zijn werk. Kijk voor meer informatie op de website.